CBS, onderwijsstatistieken VSV

Wat behelst het onderzoek

Doel

De statistiek over voortijdig schoolverlaters (vsv’ers) geeft enerzijds inzicht in de achtergrondkenmerken van voortijdig schoolverlaters in vergelijking tot niet-voortijdig schoolverlaters en anderzijds in de bestemming ná schoolverlaten. Het gaat hierbij om de nieuwe voortijdig schoolverlaters in een schooljaar, ook wel de jaarlijkse aanwas genoemd. Dit onderzoek heeft niet tot doel het totaal aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters in Nederland weer te geven. Cijfers hierover zijn berekend door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

Doelpopulatie

Alle leerlingen in het door de overheid bekostigde voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) die zowel eind september van het basisjaar als eind september van het daaropvolgende jaar staan ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), met uitzondering van leerlingen in het praktijkonderwijs en Engelse Stroom/Internationaal Baccalaureaat, het voortgezet onderwijs aan speciale scholen, het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) en mbo’ers die geen les volgen, maar uitsluitend staan ingeschreven voor het doen van een examen.

Voor het schooljaar 2004/’05 waren geen gegevens beschikbaar over de vmbo-afdelingen van Agrarische Opleidingscentra (AOC’s), waardoor deze vmbo-leerlingen geen deel uitmaken van de doelpopulatie van de periode 2004/’05. Daarentegen maakten leerlingen Engelse Stroom en Internationaal Baccalaureaat alleen in de periode 2004/’05 deel uit van de doelpopulatie.

Statistische eenheid

Personen

Aanvang onderzoek

Over het voortijdig schoolverlaten zijn door het CBS voor het eerst cijfers gepubliceerd over 2004/’05 (de overgang van schooljaar 2004/’05 naar 2005/’06).

Frequentie

Jaarlijks.

Publicatiestrategie

Jaarlijks worden eerst voorlopige cijfers gepubliceerd, die vervolgens worden vervangen door definitieve cijfers.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Beschrijvend onderzoek op basis van registerinformatie.

Waarnemingsmethode

De gegevens zijn gebaseerd op de directe door- en uitstroom tussen twee opeenvolgende schooljaren (het basisjaar en het daaropvolgende schooljaar) binnen het door de overheid bekostigde voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Leerlingen uit het basisjaar die het volgende schooljaar geen onderwijs meer volgen én niet in het bezit zijn van een startkwalificatie worden als voortijdig schoolverlaters gekwalificeerd. Alle andere leerlingen die tot de doelpopulatie behoren, zijn niet-voortijdig schoolverlaters. Niet-voortijdig schoolverlaters omvatten dus zowel leerlingen die nog altijd onderwijs volgen, als leerlingen die geen onderwijs meer volgen maar in het bezit zijn van een startkwalificatie.
De gegevens van het basisjaar zijn gebaseerd op de aantallen leerlingen in een tweetal onderwijsnummerbestanden van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep), dan wel ééncijferbestanden van CFI, een agentschap van het Ministerie van OCW. Bij het voortgezet onderwijs gaat het om BRON-VO tot en met schooljaar 2005/’06, daarna het bestand ééncijfer voortgezet onderwijs, exclusief de leerlingen in het praktijkonderwijs en leerlingen Engelse Stroom en Internationaal Baccalaureaat. Bij het middelbaar beroepsonderwijs gaat het om BRON-MBO tot en met schooljaar 2005/’06, daarna het bestand ééncijfer middelbaar beroepsonderwijs, exclusief de leerlingen die geen onderwijs volgen, maar slechts ingeschreven staan voor het doen van een examen. Van alle leerlingen die op 1 oktober van het basisjaar staan ingeschreven wordt nagegaan of zij in het volgende schooljaar nog onderwijs volgen (dat wil zeggen: op 1 oktober staan ingeschreven) en/of een startkwalificatie hebben behaald.
De volgende bestanden worden gebruikt om na te gaan of een leerling op 1 oktober van het schooljaar volgend op het basisjaar nog (door de overheid bekostigd) onderwijs volgt:

  • Het BRON-VO (inclusief het daarin opgenomen deel van het praktijkonderwijs) voor schooljaar 2005/’06, daarna het bestand ééncijfer voortgezet onderwijs.

  • Het BRON-MBO (inclusief de leerlingen die slechts ingeschreven staan voor het doen van een examen) voor schooljaar 2005/’06, daarna het bestand ééncijfer middelbaar beroepsonderwijs.

  • Het BRON-VE (alleen wat betreft het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs)

  • Het bestand ééncijfer hoger onderwijs

  • Het Les- en Cursusgeldenregister (lesgeldplichtigen van 18 jaar en ouder).

Van de groep die overblijft (de schoolverlaters) wordt nagegaan of zij in het bezit zijn van een startkwalificatie, dat wil zeggen een diploma havo, vwo, of niveau-2 of hoger van het mbo. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het Examen Resultaten Register (ERR) over het voortgezet onderwijs, de examenresultaten binnen het onderwijsnummerbestand voortgezet onderwijs (BRON-VO/ééncijfer-vo), middelbaar beroepsonderwijs (BRON-MBO/ééncijfer-mbo) en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (onderdeel van BRON-VE), voor wat betreft diploma’s die behaald zijn vóór 1 oktober van het schooljaar volgend op het basisjaar. Vanaf de periode 2006 wordt ook gebruik gemaakt van de vooropleidingsgegevens zoals geregistreerd in het bestand ééncijfer hoger onderwijs. Leerlingen kunnen zowel in het betreffende schooljaar (basisjaar) als in voorafgaande jaren een startkwalificatie hebben behaald. Gegevens over examens in het voortgezet onderwijs uit het ERR zijn beschikbaar vanaf 2000/’01, uit het ééncijfer-vo vanaf 2006/’07. De mbo-examenresultaten worden in principe per kalenderjaar opgenomen in BRON-MBO, dat bestaat sinds het schooljaar 2004/'05; de vavo-examenresultaten worden meegeleverd met BRON-VE, vanaf schooljaar 2005/’06. Het bestand ééncijfer hoger onderwijs is beschikbaar vanaf studiejaar 1986/’87 en bevat de hoogste behaalde opleiding van alle daarin geregistreerde studenten.
Vanwege de koppeling met achtergrondkenmerken uit andere registraties en om de vergelijking tussen de groep voortijdig schoolverlaters en de niet-voortijdig schoolverlaters zuiver te houden, worden alleen de leerlingen weergegeven die op beide peilmomenten tot de GBA-bevolking behoren (dat wil zeggen eind september van het basisjaar en eind september van het daaropvolgende schooljaar). De achtergrond- en bestemmingskenmerken zijn afkomstig uit het Sociaal Statistisch Bestand (SSB).

Berichtgevers

Het CBS ontvangt zowel van de IB-Groep als van CFI bestanden met de door hen verzamelde gegevens over leerlingen en geslaagden in het voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger onderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs.

Steekproefomvang

Niet van toepassing

Controle- en correctiemethoden

De IB-Groep controleert de gegevens die zij van haar berichtgevers ontvangt op volledigheid en inconsistenties en brengt zo nodig in overleg met hen verbeteringen aan in het bronbestand. Dezelfde procedure wordt uitgevoerd door CFI bij het samenstellen van de ééncijferbestanden. Na ontvangst worden door het CBS aan deze bronbestanden persoonsgegevens uit het Sociaal Statistisch Bestand gekoppeld.

Weging

Niet van toepassing.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Het voortgezet onderwijs dat in de tabellen wordt behandeld, betreft in het basisjaar uitsluitend door het Ministerie van OCW en door het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) gesubsidieerd voltijdonderwijs. Voor het schooljaar 2004/’05 waren echter geen gegevens beschikbaar over de vmbo-afdelingen van Agrarische Opleidingscentra. Het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) en het voortgezet onderwijs aan speciale scholen worden in het basisjaar buiten beschouwing gelaten. Het praktijkonderwijs wordt niet in de cijfers van het basisjaar opgenomen, omdat maar een deel hiervan in het onderwijsnummerbestand (BRON-VO) is opgenomen. Leerlingen Engelse Stroom en Internationaal Baccalaureaat worden vanaf de periode 2006 niet in de cijfers van het basisjaar opgenomen, omdat van deze leerlingen geen diplomagegevens bekend zijn bij het CBS, waardoor het aantal voortijdig schoolverlaters in deze groep zou worden overschat. Voor de bepaling of een leerling op 1 oktober van het daaropvolgende schooljaar nog (door de overheid bekostigd) onderwijs volgt, worden de gegevens van het praktijkonderwijs, Engelse Stroom/Internationaal Baccalaureaat en vavo wel meegenomen. Het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) betreft in 2005/'06 ongeveer 92 procent van het totaal aantal ingeschrevenen. De vulling van de examengegevens in het voortgezet onderwijs (ERR) wordt voor de gebruikte schooljaren geschat op 95-97 procent
Het middelbaar beroepsonderwijs dat in de tabellen wordt behandeld, is exclusief de leerlingen die slechts zijn ingeschreven voor het doen van een examen. Voor de bepaling of een leerling op 1 oktober van het daaropvolgende schooljaar nog (door de overheid bekostigd) onderwijs volgt, worden de gegevens van deze examendeelnemers wel meegenomen. Het middelbaar beroepsonderwijs betreft in 2004/'05 ongeveer 91 procent van het totaal aantal ingeschrevenen. De vulling van de examengegevens mbo wordt voor 2004 geschat op 76 procent en voor 2005 op 96 procent.

Doordat de verschillende bestanden (nog) niet altijd even volledig zijn en door administratieve onvolkomenheden, wordt het aantal leerlingen dat teruggevonden wordt in de onderwijsbestanden in het jaar volgend op het basisjaar onderschat. Daarmee wordt het aantal leerlingen dat volgens de berekeningen wordt beschouwd als voortijdig schoolverlater overschat. Bovendien zijn geen registraties beschikbaar van het particuliere onderwijs. Ook hierdoor kan het voorkomen dat iemand als voortijdig schoolverlater wordt beschouwd, terwijl hij of zij in werkelijkheid toch nog een opleiding volgt. Ten slotte komt het voor dat jongeren zonder startkwalificatie van school gaan, maar na bijvoorbeeld een jaar toch weer onderwijs gaan volgen. Zij worden in de tabellen als voortijdig schoolverlater beschouwd. 
Het absolute aantal voortijdig schoolverlaters over de periode 2005 wordt tegelijkertijd onderschat, omdat de registraties uit basisjaar 2004/’05 niet volledig zijn.

Om inzicht te geven in de achtergrondkenmerken van de groep voortijdig schoolverlaters in vergelijking tot de groep niet-voortijdig schoolverlaters, worden alleen de leerlingen weergegeven die op beide peilmomenten tot de GBA-bevolking behoren (dat wil zeggen eind september van het basisjaar en eind september van het daar op volgende jaar). Dit is nodig vanwege de koppeling met achtergrondkenmerken uit andere registraties en om de vergelijking tussen de beide groepen zuiver te houden. Het totaal aantal leerlingen wijkt hiermee af van het totaal aantal in de publicaties over leerlingen in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs en geeft ook niet het totaal aantal voortijdig schoolverlaters in Nederland weer.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De cijfers zijn vergelijkbaar in de tijd. 

Verschillen in de aantallen over 2005/’06 in vergelijking met die van 2004/’05 kunnen echter mede worden verklaard door een betere vulling van de gebruikte databestanden.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

De door de IB-Groep en CFI geleverde bestanden worden na binnenkomst nogmaals door specialisten van het CBS gecontroleerd. Zo nodig worden in onderling overleg alsnog verbeteringen in het bronbestand aangebracht.